Openingswoord door Moncef Beekhof, directeur Purmerends Museum
Zaterdag 18 januari 2025 – Kunsthuis Waterland – Purmerend
Het is een eer deze mooie tentoonstelling te mogen openen.
Ik studeerde ooit kunstgeschiedenis, en de Nul- en Zero-beweging kwam daar wel voorbij, maar dat was al weer even geleden en ik moest toch weer diep graven. Sta mij toe om iets nader op de geschiedenis van de beweging in te gaan.
Zero begon rond 1957, toen twee Duitse kunstenaars, Heinz Mack en Otto Piene, later aangevuld met Günther Uecker, opriepen tot een nieuwe vorm van kunst. Dit zou de basis vormen voor de internationale Zero beweging en uiitte zich eerst in een manifest en een tijdschrift en een groep zonder leider of hiërarchie.
Wat ik een mooi verhaal vind is dat volgens sommige bronnen de naam Zero verwijst naar het startmoment na de countdown voor het lanceren van een raket, waarmee het stond voor het optimisme van het ruimtevaart-tijdperk tegenover de duisternis van dictatuur.
Voor deze Duitse kunstenaars verwees het nulpunt naar een nieuw begin na het vacuüm dat de oorlog in het Duitse culturele leven had achtergelaten.
Als snel sloten zich ook Italiaanse kunstenaars als Enrico Castellani en Pierro Manzoni en in Frankrijk Yves Klein en Jean Tinguely bij de beweging aan.
Rond 1960 kreeg Zero ook vaste voet aan de grond in Nederland. Kunstenaars Armando, Jan Hendrikse, Henk Peeters en Jan Schoonhoven sloten zich aan. Zij werkten daarvóór al samen onder de naam “De Informele Groep” en noemden zich voortaan “Nul”.
Wat de Nul-beweging vooral wilde was het verwerpen van toen populaire kunstvormen als schilderen. Zij wilden voortaan “anti-schilderkunstige” kunst maken op basis van voor iedereen toegankelijke, industriële wegwerpartikelen en “objets trouvés”, leidend tot conceptuele en vaak minimalistische kunstuitingen.
Karton, papier-marché, toiletrollen, triplex, munten, flessen, kurken en andere alledaagse voorwerpen vormden de basis van deze nieuwe kunst die informeel van aard was en een nieuw realisme tentoonspreidde. Het ging daarbij overigens niet per se om een maatschappijkritiek maar om het maken zelf.
Behalve unieke kunstwerken werden vooral ook multiples of serieproducten gemaakt. De werken zelf waren vaak ritmisch opgebouwd door de regelmatige herhaling van de industriële voorwerpen waaruit ze werden opgebouwd. Die voorwerpen zelf werden vaak rechtstreeks als kunstvorm gepresenteerd. En ook het kleurenpalet werd vaak afgebouwd naar en of twee kleuren, zoals wit, rood of zwart.
Henk Peeters zei in een interview uit 2007 dat de groep zich vooral wilde afzetten tegen de Cobra-groep: citaat: “wij hoefden van die uitbundige verfuitspattingen alleen maar alldes om te draaien: geen kleur, geen kompositie, geen handschrift, alles wat maar weg te laten was genoot onze belangstelling. Wat overbleef was het materiaal, de realiteit zoals die direct om ons heen te zien was. Zonder dubbele bodem of boodschap. Niks van dat alles. Wat je dan overhoudt is dus niet veel. Je hebt het dus wel gauw gezien”. Einde citaat.
De eerste grote Nederlandse tentoonstelling van de Nul-beweging vond plaats in 1962 in het Stedelijk Museum in Amsterdam. De tentoonstelling werd door kunstcritici volledig neergesabeld. Pas tegen 1965 begon de erkenning te komen als experimenteel en innovatief, maar toen was de beweging ook al grotendeels aan zijn einde gekomen.
Het gedachtegoed van Zero en Nul leefde ook na 1965 voort. Het bewijs daarvoor is vandaag om ons heen te zien, in het werk van 0000artcollective: Charlotte Burgmans, Henriëtte Coppes, Michiel Deylius, Janine Eshuis, Bernadette Goossens, Suus Kooijman, Rian Peeperkorn en Jos Verschaeren.
De kunstenaars van het 0000artcollective maken werk dat in het verlengde ligt van wat de Nul-beweging in gang heeft gezet, dat gebaseerd is op de filosofie en vormtaal van deze beweging en dat tegelijkertijd hedendaags is. Stilte en liefde voor het ambacht en de schoonheid van het materiaal zijn verbindende elementen, die in hun werk in diverse disciplines en materialen terug te vinden zijn.
Zo vond ik het leuk om het werk van Henriëtte Coppes dat voorop de flyer van de tentoonstelling staat (en in de etalage) ook in het echt te zien. Een klein objet-trouvée dat helemaal in de lijn is met de filosofie van Nul.
Ik vond het mooi om in de brochure en de website van het collectief teksten van de verschillende kunstenaars tegen te komen die perfect de essentie van hun werk omschrijven.
Jos Verschaeren spreekt bijvoorbeeld van de kracht van herhaling en voor Bernadette Goossens is de liefde voor de lijn heel groot. Henriëtte Coppes zegt: “Nul is niet niks”. Opmerkingen van anderen gaan over stilte, verstilling, rust en het creëren van orde in de chaos.
Allemaal onderwerpen en eigenschappen die direct een relatie hebben met de founding fathers van Zero en Nul (ik ontdekte helaas geen founding mothers).
Maar ondanks alle invloeden en de geschiedenis is het werk hier vandaag weldegelijk hedendaags en origineel. Qua kleur, textuur, materiaal en gevoel.
Ik had eerder deze week al even de eer om de kunstenaars aan het werk te zien bij het inrichtn van deze tentoonstelling. Dat was heel mooi en interessant om te ervaren. Het proces tussen de kunstenaars onderling oogde heel organisch, democratisch en vriendschappelijk. Iedereen hielp elkaar om te komen tot een voor iedereen optimale expositie.
Zoals ik het ervaarde was er sprake van een 2e fase van scheppen. De 1e fase is het scheppen van het werk zelf. Waarschijnlijk in een atelier, waarschijnlijk zonder anderen aanwezig. De 2e fase van het scheppen gebeurde voor mijn ogen: het samen maken en creëren van deze tentoonstelling. In feite een nieuwe ready made, een nieuw kunstwerk.
Ik wens alle gasten vandaag en de komende bezoekers veel plezier met het bekijken van de kunstwerken of installaties en ik feliciteer de kunstenaars met deze mooie expositie!
